Nieuws - Side Image
Terug

Eén krachtenbinder bespaart de zorg een vermogen

29-06-2025

 

Vrijwilligers van buurtcentra kunnen zorgverzekeraars veel geld besparen. Hoeveel? Dat is onderzocht in Sociaal Centrum Eijsden in Zuid-Limburg, waar honderd vrijwilligers werken en één betaalde kracht. Elke euro die zij kost, levert zorgverzekeraars en gemeenten minimaal zes euro op

De gangen van de voormalige notariswoning in Eijsden, een dorp met bijna 10 duizend inwoners in het uiterste zuiden van Limburg, staan vol rollators. Binnen serveren vrijwilligers, herkenbaar aan blauwe schorten, aan 45 oudere Limburgers een driegangenmaaltijd voor 10 euro per persoon. ‘Daar verdien ik niets aan’, zegt brasserie-eigenaar Katja Plusquin die de maaltijden heeft geleverd ‘maar zo kan ik ook iets terugdoen voor de ouderen.’

Ze werken in de uitgestrekte moestuin, brengen kleine apparaten naar het ‘repair café’, bezoeken de fysio, beginnen er hun wandeltochten, nemen deel aan een meditatiesessie, komen voor wondverzorging bij de inpandige wijkpoli of gewoon voor een potje schaak in De Hoeskaoëmer.

Wijkpoli, fysio en brasserie

Tijdens het Samen eten komen de vrijwilligers aldoor wat vragen aan een vrouw, ook in een blauw schort, die schijnbaar alles weet en iedereen kent. Het is Maria Mekes, de ‘krachtenbinder’ van het SCE. Als enige krijgt ze betaald voor haar werk. Ze is de verbinder, de spin in het web van vrijwilligers, bezoekers, zorgprofessionals zoals van de wijkpoli en de fysiopraktijk en ondernemers zoals brasserie-eigenaar Plusquin.

‘Ik ben het liefst onzichtbaar’, zegt ze. Mekes is zzp’er en werkt als sportdocent, in de ouderenzorg en heeft een opdracht van het SCE voor tien uur in de week. ‘Maar in werkelijkheid werk ik hier twintig uur. Die andere tien uur zie ik dan maar als vrijwilligerswerk.’ Volgens Ellen Janssen, voorzitter van het centrum, is krachtenbinder Mekes onmisbaar voor het functioneren van een organisatie met zoveel vrijwilligers als het SCE, circa honderd.

Hoogleraar gezondheidseconomie Marcel Canoy herkent een patroon in het succes van het centrum in Eijsden. ‘Het begint onderop met een paar enthousiastelingen die wat willen doen voor de wijk of het dorp. Dan groeit het uit tot een activiteiten- en zorgcentrum dat draait op heel veel vrijwilligers – Nederland is wereldkampioen vrijwilligerswerk. Vervolgens komt het moment dat een betaalde kracht dat geheel moet coördineren. En dan begint de zoektocht naar het geld voor die professional.’

Dat zo’n dorps- of wijkondersteuner, krachtenbinder of ‘doorbijter’ elke euro die hij of zij kost dubbel en dwars waard is, lijdt geen twijfel, omdat vaststaat dat vrijwilligerswerk in centra zoals dat in Eijsden waardevol is. ‘Feitelijk vangen vrijwilligers heel veel zorg af’, legt Canoy uit, ‘waardoor de druk op die zorg minder kan worden.’ Een zorgvraag vraagt immers niet altijd een zorgantwoord. ‘Ouderen gebruiken de huisarts ook om iemand te hebben om tegen te praten. Omdat ze eenzaam zijn bijvoorbeeld.’

Het kost SCE-voorzitter Janssen tot haar verbazing al drie jaar de grootst mogelijke moeite en veel tijd om subsidie te krijgen voor krachtenbinder Mekes. ‘Steeds moet ik bewijzen dat dat geld nuttig besteed wordt.’ Om dat voor eens en voor altijd in objectieve cijfers vast te leggen, kwam haar centrum uit bij econometrist Canoy. Hij ging rekenen. ‘Maar met een breder doel dan alleen een analyse voor ‘Eijsden’ te maken.’

Canoy schat dat verspreid door Nederland tegen de honderd sociale centra ‘in hetzelfde schuitje zitten’. Verder zijn er in dorpen en stadswijken circa drieduizend kleinere initiatieven, stelt Ben van Essen van Nederland Zorgt Voor Elkaar, een landelijk netwerk van bewonersinitiatieven in welzijn, wonen en zorg. ‘Die kunnen doorgroeien naar zoiets als hier in Eijsden, bijvoorbeeld door de krachten te bundelen.’

Het kosten-batenonderzoek van Canoy levert een wat hem betreft glashard cijfer op: elke euro die de krachtenbinder in Eijsden kost, spaart zes euro aan zorgkosten uit. ‘Zorgverzekeraars hebben minder kosten omdat er minder zorg hoeft te worden verleend, met minder huisartsenconsulten, minder wijkzorg, minder ggz en minder medicatie. En gemeenten hebben minder kosten doordat er minder aanspraak wordt gemaakt op de Wet maatschappelijke ondersteuning.’

Canoy moest zich beperken tot zorgbaten die objectief in geld konden worden gevangen. ‘Ik schat dat in werkelijkheid de verhouding een op tien is: een euro aan kosten voor een betaalde kracht levert tien euro op.’

Zien zorgverzekeraars deze hoogrenderende investering ook zo? Willen zij de kosten voor vrijwilligerscoördinatoren dragen? Canoy presenteerde zijn ‘Eijsden-onderzoek’ donderdag aan onder meer zorgverzekeraars CZ en VGZ en was tevreden over de uitkomst. ‘Ze betalen de kosten voor de krachtenbinder in Eijsden de komende drie jaar en gaan een structurele financiering bedenken voor vergelijkbare centra in Nederland.’

Smeerolie

Jitske Teeuwen, regioadviseur van VGZ, is wat minder concreet: ‘We zien samen met gemeenten en zorgverzekeraar CZ zeker mogelijkheden om bij te dragen.’ De zorgverzekeraar ziet in de Eijsdense krachtenbinder de ‘smeerolie’ voor meer welzijn en minder eenzaamheid. ‘Het omkijken naar elkaar kan ervoor zorgen dat mensen minder gauw bij de zorg hoeven aan te kloppen.’

Voor voorzitter Janssen is dat na de vijf jaar dat ‘haar’ centrum bestaat een vaststaand feit. ‘We zijn hier niet de hele dag aan het punniken.’ Dat de vrijwilligersorganisatie maatschappelijke waarde heeft, weet ze ook allang. ‘Elk jaar wordt onderzocht wat onze diensten in de reguliere economie zouden kosten. Vorig jaar was dat bijna gegroeid naar een een met zes nullen: 910 duizend euro.’